Nu er een concreet plan ligt voor de realisatie van drie windmolens op ’t Lochter III in Nijverdal, en de raad binnenkort een besluit moet nemen, laten voor- en tegenstanders steeds meer van zich horen. En dat is mooi, de inbreng van iedereen die zich betrokken voelt bij het energievraagstuk is waardevol.

GroenLinks is al jaren overtuigd voorstander van windenergie. Het plaatsen van windmolens in Nijverdal staat dan ook al heel lang in onze verkiezingsprogramma’s. Toch zijn wij niet doof voor de zorgen van inwoners of de argumenten van tegenstanders; het zou van arrogantie getuigen als wij de aspecten die zij in het debat aandragen zomaar terzijde zouden schuiven. Daarom hebben wij ons huiswerk gedaan. Immers, het gaat om de feiten. In onderstaand relaas kunt u lezen wat deze zoektocht naar de feiten ons heeft opgeleverd, en welke conclusie wij daaraan verbinden. Uiteraard zullen wij dit artikel aanvullen en uitbouwen wanneer wij de businesscase van Reggewind hebben bestudeerd of als er op andere wijze nieuwe feiten naar voren komen.

Zijn windmolens nodig?

Uiteraard moet iedereen dat voor zichzelf bepalen. Wel zijn er een paar feiten waar niemand omheen kan:

Maar windmolens draaien toch alleen op subsidie?

Het is een feit dat windmolens nu nog subsidie nodig hebben om rendabel te zijn. Hierover bestaan veel misverstanden, het is dan ook goed om de feiten op een rij te zetten:

Moeten deze windmolens per se op deze plek?

Over de plek waar windmolens geplaatst moeten worden, kan men altijd twisten. Feit is echter wel, dat als we onze energie- en klimaatdoelstellingen willen halen, zowel windenergie op land als op zee nodig is.

Daarnaast is het niet zomaar dat de initiatiefnemers hun plannen juist op deze plek willen ontwikkelen. De Hellendoornse politiek heeft deze plek min of meer zelf aangewezen. In het coalitieakkoord ‘Samen aan Zet’ hebben CDA, D66, PvdA, ChristenUnie en VVD namelijk het streven uitgesproken om op termijn in Hellendoorn evenveel energie te produceren, waarbij windmolens uitsluitend worden toegestaan op bedrijventerreinen.

Niet alleen wordt hiermee de noodzaak van windenergie duidelijk, immers, er is geen realistisch scenario denkbaar waarbij we evenveel energie produceren als we zelf verbruiken zonder windmolens, maar ook wordt hiermee duidelijk een voorkeur voor een locatie aangewezen. Niet gek dus dat Reggewind daarop anticipeert.

Daarnaast toont onderzoek aan dat wind op land op minder draagvlak kan rekenen op het moment dat projecten in de planfase zitten, maar veel meer geaccepteerd zijn als projecten reeds gerealiseerd zijn, zeker als inwoners zelf kunnen participeren in projecten.

Er is dan, gezien de noodzaak, ook geen reden om aan te nemen dat windmolens hier niet zouden kunnen.

Mogen windmolens wel op deze plek, in verband met de ecologische hoofdstructuur?

Dat is aan de provincie Overijssel. Als zij van mening is dat het plaatsen van windmolens niet kan, gezien de EHS, dan zal er geen vergunning worden afgegeven. Als Reggewind wel een vergunning krijgt voor de windmolens in Nijverdal, is er dus geen bezwaar. Het lijkt ons sterk dat zij dit niet allang hebben onderzocht, gezien de belangen.

Hoe zit het met slagschaduw?

Het is een feit dat windmolens slagschaduw veroorzaken. Hier hebben alleen gebouwen in de directe omgeving last van. De wetgeving rondom slagschaduw is heel streng:

  • In de milieuwetgeving wordt getracht omwonenden te beschermen tegen de hinderlijke slagschaduwen van met name windturbines. Veel (kleine) windturbines vallen onder het “Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer”, waarin een voorschrift is opgenomen om hinder ten gevolge van slagschaduwen te voorkómen. Volgens dit voorschrift moet een windturbine voorzien zijn van een stilstandvoorziening, die de windturbine uitschakelt indien slagschaduw ter plaatse van woningen of andere gevoelige bestemmingen optreedt. Deze verplichting geldt alleen als:
  • de afstand van de windturbine tot woningen en andere gevoelige bestemmingen minder dan twaalfmaal de rotordiameter bedraagt;
  • gemiddeld meer dan 17 dagen en maximaal meer dan 64 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden.

·        Of hinder ten gevolge van slagschaduw van een windmolen in een woning optreedt, kan van tevoren bepaald worden. Het optreden van de hinder is afhankelijk van de stand van de zon op enig moment ten opzichte van de windturbine en de woning. Met behulp van een figuur kan vastgesteld worden op welke dagen en op welk moment van de dag een slagschaduw op kan treden. Hieruit kan per dag afgelezen worden op welke dagen er ten minste 20 minuten sprake kan zijn van slagschaduw. Dit is dus het maximaal aantal dagen, waarvoor een grenswaarde van 64 geldt. Dit is het aantal dagen waarop er ten minste 20 minuten slagschaduw zou zijn als:

- De zon overdag altijd zou schijnen zonder bewolking;

- Er altijd genoeg wind zou staan om de molen te laten draaien;

- De wind altijd precies zou waaien uit de richting waar de zon staat, omdat de oppervlakte van de schaduw die de windturbine dan werpt het grootste is.

Indien rekening gehouden wordt met deze variabelen, kan een gemiddeld aantal dagen per jaar berekend worden. Op de website van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut zijn de gegevens te vinden waarmee deze berekening uitgevoerd kan worden. Voor het berekende gemiddeld aantal dagen per jaar waarop gedurende ten minste 20 minuten slagschaduw optreedt, geldt een grenswaarde van 17.

De initiatiefnemer van het windpark in Nijverdal, Reggewind, zal in haar businesscase en in het vergunningstraject moeten aantonen dat aan deze wettelijke normen wordt voldaan.

Gaan windmolens leiden tot massale vogelsterfte?

GroenLinks vindt het heel goed dat er gekeken wordt naar de gevolgen van windmolens voor de vogels. Feit is dat windmolens zorgen voor dodelijke vogelslachtoffers. Dit zijn de overige feiten:

  • Verkeer is een veel grotere bron van vogelsterfte dan windmolens. Het Wereld Natuur Fonds heeft geconcludeerd dat vogelsterfte door windmolens slechts 1 tot twee procent is van het totale aantal vogels dat door verkeer om het leven komt.
  • Een (bloedserieus) onderzoek naar vogelsterfte in Canada toont dat van de 270 miljoen vogels die jaarlijks in Canada sterven door mens-gerelateerde activiteiten windmolens verantwoordelijk zijn voor 0,007 procent.

Richard Elliot van Environment Canada zei in een interview met CBC dat de geschatte 270 miljoen voortvloeit uit een totaal van 10 miljard vogels. “We hebben heel veel vogels en dat is waarschijnlijk maar goed ook want we vermoorden er ook een hoop.”

Huiskatten en wilde katten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor zo’n 200 miljoen slachtoffers. Hoogspanningsleidingen en gebouwen (huizen) zorgen jaarlijks beide voor ongeveer 25 miljoen slachtoffers. Verkeer is verantwoordelijke voor zo’n 14 miljoen dode vogels. Deze oorzaken zijn verantwoordelijk voor 95 procent van het totale aantal.

Andere grote veroorzakers van vogelsterfte zijn jacht (5 miljoen), pesticiden gebruikt in de landbouw (2,7 miljoen), oogsten (2,2 miljoen), commerciële bosbouw (1,4 miljoen), zendmasten (220.000). De top 10 wordt gecompleteerd met 150.000 slachtoffers door waterreservoirs die gebruikt worden om hydro-elektriciteit op te wekken.

Windmolens komen pas terug op de dertiende plaats met ongeveer 20.000 slachtoffers.

En hoe zit het dan met de vleermuizen?

Ook als het gaat om het effect van windmolens op vleermuizen, vindt GroenLinks het van belang dat hier goed naar wordt gekeken. In het algemeen kunnen we stellen dat er nog weinig gedegen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de effecten van windmolens op vleermuizen.

Stefan Vreugdenhil van het Bureau van de Zoogdiervereniging heeft wel onderzoek gedaan: ”Wij hebben in 2012 als een van de eerste en nog steeds vrijwel enige in Nederland, onderzoek gedaan. Vijf verschillende locaties van windmolens hebben wij intensief in de gaten gehouden. We vonden uiteindelijk slechts twee dode vleermuizen. Dat zegt niet dat er op andere plekken ook zo’n laag slachtofferaantal is, maar dat is nu niet met gedegen Nederlands onderzoek vast te stellen.”

Feiten die we wel kennen:

  • In Nederland komen 18 soorten vleermuizen voor. Alle Nederlandse vleermuizen leven uitsluitend van insecten, houden een winterslaap van ongeveer oktober tot april, krijgen maximaal een jong per jaar dat in juni-juli wordt geboren en de eerste weken wordt gezoogd, en zijn ’s nachts actief. Overdag houden zij zich op in verblijfplaatsen zoals holtes in bomen of spouwen van gebouwen. Dat betekent dat vleermuizen hoogstens 6 maanden per jaar, en dan alleen ’s nachts, potentieel slachtoffer zijn van windmolens.
  •  In de regel vliegen vleermuizen op 0-30 meter hoogte, en dat is ruim onder de het laagste punt van de wieken van de windmolens in Nijverdal. Vleermuizen vliegen vooral in besloten landschappen, maar sommige soorten jagen juist hoog in de lucht op insecten. Twee soorten, de rosse vleermuis en de ruige dwergvleermuis trekken tussen Nederland en de Baltische staten en vliegen daarbij ook op grotere hoogten. Het is onbekend of deze soorten ook in het gebied vliegen waar de windmolens in Nijverdal zijn voorzien.
  • Wat ook een feit is, is dat de opwarming van de aarde desastreus is voor vleermuizen. Niets doen tegen klimaatverandering, komt vleermuizen dus zeker niet ten goede. Zo zijn er in 2014 in Australië in één weekend ruim 100.000 vleermuizen omgekomen in een hittegolf.

En de bijen dan?

De bijenvereniging Wierden-Enter maakt zich zorgen over de effecten van windmolens op de bijen. Ook dat is uiteraard de moeite van het onderzoeken waard. Tot nu toe hebben wij geen enkel onderzoek kunnen vinden dat een relatie aantoont tussen het plaatsen van windmolens en bijensterfte.  Navraag bij de Universiteit van Wageningen heeft ons ook opgeleverd dat er geen aantoonbaar risico is van windmolens op bijen. Bijen vliegen doorgaans op een hoogte van 12 à 20 meter, en hoe sterker de wind is, hoe lager ze gaan vliegen.

We hebben wel onderzoeken gevonden die de relatie aantonen tussen klimaatverandering en bijensterfte. Wat dat betreft dragen windmolens bij aan de bijenstand. Lees dit bijvoorbeeld hier, hier of hier.

Zijn deze windmolens niet veel te hoog?

Uiteraard is het aan eenieder om een oordeel te vellen over de hoogte van de geplande windmolens in Nijverdal. Tegenstanders voeren steeds aan dat de molens, met een geplande hoogte (inclusief wieken) van zo’n 200 meter, bijna vier keer zo hoog zijn als de Rooms-katholieke kerk in Nijverdal, en dat klopt ontegenzeggelijk.

Daar staat tegenover dat de zendmast in Markelo, nu 148 meter hoog, maar tot 1973 zelfs 173 meter hoog, nooit geleid heeft tot een grote stroom van klachten over horizonvervuiling of hinder. En dat terwijl deze toren op een landschappelijke verhoging van zo’n 40 meter staat, zo’n 30 meter boven de omringende bebouwing, dus in totaal een relatieve hoogte heeft van 178 meter.

Daarnaast brengen hoge molens significant meer energie op dan lagere. Er zouden dus meer kleinere molens moeten worden geplaatst om dezelfde opbrengst te halen. Dat is in onze ogen meer bepalend voor het landschap.

Komen er nog wel toeristen als we hier windmolens plaatsen?

Uiteraard kunnen wij niet 100% garanderen dat windmolens in Nijverdal geen enkel effect hebben op het toerisme. Daarom grijpen wij terug naar de feiten:

Bij het bouwen van windmolens aan de kust was er ook grote bezorgdheid dat deze windmolens een zeer negatief effect zouden hebben op het toerisme. Onlangs is door het bureau Decisio, in opdracht van de Tweede Kamer, onderzoek gedaan naar de harde cijfers. Hieruit blijkt dat er amper effect is op het toerisme door de plaatsing van windmolens.

Er is dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat de drie geplande windmolens in Nijverdal wel een significant effect hebben op het toerisme, terwijl de vele windmolens aan zee, die daadwerkelijk continu in het zicht staan, dat nauwelijks hebben.

Hoe zit het met het geluid?

Geluidsoverlast is een veel gehoord bezwaar tegen windenergie. De moderne turbines zijn echter erg stil en ze worden elk jaar stiller. Al in 1996 bleek dat het geluidsniveau van turbines op 50 meter afstand lager is dan dat van een gewoon gesprek. De meeste windmolenprojecten staan op een flinke afstand van bewoning (minimaal 250 meter) en vaak in een buurt waar andere geluidshinder het geluid van de windmolens ver overstijgt (bijv. langs snelwegen). Met de N35 en het industrieterrein in de omgeving van de windmolens in Nijverdal, zal dat hier niet anders zijn.

Daarnaast zijn er hele strenge eisen aan het geluid dat windmolens mogen produceren. Dat zal in Nijverdal niet anders zijn, als men tot een succesvol vergunningstraject wil komen.

En laagfrequent geluid?

Het is een feit dat windmolens laagfrequent geluid uitstoten. Dit geldt overigens ook voor verkeer, spoorwegen, industrie en allerlei huishoudelijke apparaten. Veel van deze erkende bronnen van laagfrequent geluid zijn in de omgeving van de geplande windmolens in Nijverdal al ruimschoots aanwezig.

Er is bovendien geen wetenschappelijk bewijs dat windturbines door laagfrequent geluid tot gezondheidsklachten leiden.

Door de omgeving van de windmolens in Nijverdal (een industrieterrein en een Rijksweg) is er geen reden om aan te nemen dat de windmolens, met een geluidsbron op 145 meter hoogte, tot extra overlast op dit gebied zullen leiden.

Hoe zit het met de veiligheid van windmolens?

Windmolens moeten aan ontzettend strenge eisen voldoen als het om veiligheid gaat. Deze eisen zijn vastgelegd in het ‘Besluit wijziging milieuregels windturbines’. Dat betekent dat ook de plannen van de initiatiefnemer hieraan worden getoetst, en aan deze eisen moet voldoen, om een vergunning te verkrijgen.  

Als we op deze plek windmolens toestaan, betekent dat dan dat er overal windmolens kunnen komen?

Nee. Uiteindelijk beslist altijd de gemeenteraad of op een locatie windmolens mogen komen. Hiervoor moet de raad het bestemmingsplan dusdanig vaststellen dat er op de betreffende locatie windenergie wordt toegestaan.

Als de raad dat doet voor de locatie bij ’t Lochter III, kunnen er alleen op die plaats windmolens worden gebouwd. Mocht er een initiatiefnemer zijn die op een andere locatie windmolens wil plaatsen, dan zal precies dezelfde procedure weer starten, en zal de gemeenteraad ook opnieuw toestemming moeten verlenen. Er is op dit moment geen enkele locatie in Hellendoorn waar volgens het bestemmingsplan windmolens mogelijk zijn. Het gaat dus puur om deze locatie.

Loopt de gemeente een financieel risico door deze windmolens?

Laten we voorop stellen dat de gemeente deze windmolens niet betaalt. Reggewind investeert in de windmolens, en de grond waarop deze komen is van de gemeente. Reggewind koopt of pacht de benodigde gronden van de gemeente.

Natuurlijk kan Reggewind, net als elk bedrijf failliet gaan. Dat is een feit. Investeren in wind is echter niet voor niets heel populair. Grote banken als de Rabobank, ABN AMRO en ING investeren dan ook graag in wind. En een bedrijf als Reggewind zal niet zomaar fors geld gaan steken  in windmolens als de kans groot was dat dit niet toekomstbestendig zou zijn. Reggewind is wat dat betreft een hele gewone ondernemer.

Mocht Reggewind echter onverhoopt toch failliet gaan, dan zit het financiële risico vooral op het gebied van planschade. Planschade is een schadevergoeding voor direct omwonenden, die, mits ze onder de criteria vallen, zo gecompenseerd worden voor bijvoorbeeld vermindering van de waarde van hun pand als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan.

Reggewind, en dus niet de gemeente, moet deze planschade betalen. Hiervoor zal de gemeente een anterieure overeenkomst afsluiten met Reggewind. Inwoners verhalen dan hun planschade op de gemeente, en de gemeente weer op Reggewind. Als Reggewind failliet zou gaan, lukt dat natuurlijk niet. Dan zijn er drie scenario’s:

  • Reggewind gaat failliet voor het bestemmingsplan wordt aangepast.

In dit geval is er geen sprake van planschade, dus ook niet van een financieel risico voor de gemeente.

  • Reggewind gaat failliet terwijl het bestemmingsplan al wel aangepast is, maar de windmolens er nog niet staan.

Alleen in dit geval is er sprake van een beperkt financieel risico, al is de kans op dit scenario erg klein in kans en tijd. Het risico zit erin, dat als er in dit geval al wel verzoeken tot planschade bij de gemeente zijn ingediend, en deze worden goedgekeurd, de gemeente deze kosten niet meer kan verhalen op Reggewind. Dit risico kan beheerst worden door zo kort mogelijke tijd te hebben tussen de tijd dat de gemeente  een planschadeclaim van een inwoner krijgt, en het moment waarop de gemeente de claim doorlegt aan Reggewind. Claims die de gemeente krijgt nadat een faillissement van Reggewind is aangekondigd, houdt de gemeente achter de hand voor de nieuwe initiatiefnemer. Met dit windmoleninitiatief zijn er voor de gemeente dan ook geen grotere risico's dan met andere typen (qua omvang vergelijkbare) initiatieven.

  • Reggewind gaat failliet als de windmolens er al staan.

In dit scenario zullen de eerste toewijzingen van planschade, al naar gelang de windmolens al draaien, al zijn verhaald op Reggestroom. Er zijn dan twee vervolgopties:

  • Of er komt een nieuwe investeerder die de windmolens overneemt. Deze zal dan ook de anterieure overeenkomst overnemen.
  • Of er komt geen nieuwe exploitant voor de windmolens. In dit geval vertegenwoordigen de windmolens een dusdanig kapitaal, dat er eigenlijk geen financieel risico meer is.

Onze conclusie

Wij komen tot de volgende conclusies:

  • Windenergie is als de meest schone en rendabele vorm van duurzame energieopwekking  broodnodig om de noodzakelijke omslag naar schone energie vorm te geven, klimaatdoelstellingen te halen en ons minder afhankelijk te maken van anderen.  Zonder wind lukt ons dat niet.
  • Windenergie stoot geen fijnstof uit en draagt zo bij aan de luchtkwaliteit en de gezondheid.
  • Er zijn allerlei aspecten die terecht aandacht krijgen bij deze windmolenplannen, zoals slagschaduw, (laagfrequent) geluid, veiligheid en de gevolgen voor omgeving, flora en fauna. Uit onze studie blijkt dat er uit deze aspecten voor ons geen onoverkomelijke bezwaren voortkomen, of zelfs regelrechte voordelen. Daarnaast moeten windmolens op al deze aspecten aan zeer strenge regelgeving voldoen.
  • De locatie waar deze windmolens gepland staan, is door de Hellendoornse politiek zelf aangewezen. Daarnaast heeft Hellendoorn een streven uitgesproken op het gebied van energie (dat we in Hellendoorn evenveel energie zelf willen opwekken als we verbruiken), dat onhaalbaar is zonder windmolens.
  • Als het gaat om geld is de kans groter dat Hellendoorn hier beter van wordt dan slechter.

Kortom: Als Reggewind in haar businesscase en in het vergunningstraject aantoont aan alle voorwaarden te kunnen voldoen, zien wij geen enkele reden om tegen deze windmolens te zijn. Sterker nog, dan zullen wij vol trots en overtuiging onze medewerking verlenen.